Hieruit volgen een veelheid van inzichten over de bewustzijnshoudingen
die in de zin van die verantwoording gecultiveerd kunnen worden en een bijdrage
aan de verwezenlijking van de hogeschool leveren. Hier worden enkele
karakteristieke voorbeelden van een zodanige bewustzijnsbijdrage gegeven.
Voor het algemeen bewustzijn geldt met het oog hierop het
volgende. Als belichamingsbewustzijn heeft het terecht tot taak om de mensen in
een toestand van vervreemding tegenover de geestelijke wereld, tegenover hun
eigen wezen te verplaatsen. Zij kunnen immers alleen door de overwinning van
deze vervreemding hun vrijheid verwerven. Onderkent men dat de levens-en
kennisproblemen waarin mensen verkeren, noodzakelijke voorwaarden van hun
vooruitgang zijn, dan zal hieruit een hoogste mate aan tolerantie en een
behoedzaam ingaan op hun problemen ontstaan dat hun ware wezen steeds in de geborgenheid
van de tegemoetkomende gezindheid beschermt. Echte mensenvriendelijkheid zal
veel meer tot bevordering van onderwijs van het algemeen bewustzijn
bijdragen dan de verspreiding van een verdund inhoudelijk weten. Tolerante mensenvriendelijkheid
is een van de deugden die een belangrijke bijdrage aan de verwezenlijking van
de hogeschool kunnen leveren.
Met de tolerantie moet zich echter consequentie verbinden.
Zonder consequentie kan zich niet de andere bewustzijnssoort vormen die hier de
totale werd genoemd. Want het totaalbewustzijn is alleen als een zodanige van
het nergens onderbroken, in-zich-rustende samenhang van de geestelijke wereld
mogelijk. Wie zich daarmee wil verenigen moet zich deze consequentie in zijn
kenvermogen eigen maken. Maar hij behoeft bovendien een nog veel meer
verinnerlijkte consequentie in zijn handelen en gedrag. De geestelijke wereld
verenigt zich immers met de denkende mens in een wezenswisseling die geen
grenzen kent, omdat hem geen voorbehoud inperkt. Een zodanig onbeperkte
vereniging, een zodanig definitieve uitsluiting van alles wat dwang is noemt
men trouw. Omdat zich de geestelijke wereld aan de zuivere kennisgezindheid te
goeder trouw schenkt, kan deze alleen te goeder trouw van haar deel uitmaken.
De geestelijke wereld is zuiverste overgave, deze kan alleen voor de volledige
overgave van het eigen wezen open gaan. Wie de hogeschool in zichzelf, zichzelf
in de hogeschool als de wordende mens onderkent, zal met geen enkel bereikt
resultaat genoegen nemen, zal zich nooit daarop beroepen en zal het alleen als
aanleiding en aansporing tot scheppend voortschrijden naar productieve
ontevredenheid en juist daarin tot trouw tegenover het nooit bereikbare
gewaarworden. Hij zal in de zin van dit getrouw streven beseffen dat hij zich
alleen met diegene in het handelen kan verenigen, wiens kenvermogen zich met
zijn eigen kennen in geestelijke consequentie verenigt.
Tolerante mensenvriendelijkheid, liefde voor het streven naar het hogere en
consequente trouw zijn deugden die wezenlijke bijdragen aan de wordende
menselijkheid van de vrije hogeschool kunnen geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten