woensdag 24 juni 2020

Deel 3 : De materialistische natuurwetenschap bepaalt de bewustzijnstoestand van de huidige mensheid

Laten we om te beginnen een blik werpen op de huidige stand van zaken van ons hogeschoolwezen en de wijze waarop het in ons sociaal-maatschappelijk leven, onze beschaving ingebed is. Wat daarover over het algemeen kan worden uiteengezet, sluit uitzonderingen niet uit die in enkele gevallen geheel anders geaard kunnen zijn, doch is het vaker voorkomende juist ook voor hen de voorwaarde waarmee ze geconfronteerd zijn.

Met de nieuw opkomende onrust na een periode van rust of uitputting onder  jonge mensen komt ook weer de discussie over de stand van ons onderwijssysteem op gang. Reeds aan het begin van deze overwegingen werd op de fundamentele betekenis van onze wereldbeschouwing gewezen die alle details van onze levensstijl draagt. We gaan immers steeds uit van een totaalbeeld die de meer of minder heldere, de meer instinctief gewoonheidsmatige of meer bewust doelmatige voorwaarde van al onze handelingen en gedragswijzen vormt. De verzamelde en uitstralende uitdrukking vinden deze voorwaarden in het soort onderwijssysteem dat in een tijdperk of cultuurgebied ontstaat. Al het nadenken over de gezindheids- en bewustzijnsvormende  stromingen die, uitgaand vanuit de onderzoeks- en onderwijscenters, een levenskring doordesemen, heeft zich daarom van oudsher met het totaalbeeld bezig gehouden dat ten grondslag aan dit onderwijssysteem ligt. En terecht heeft men in de didactische en pedagogische discussie steeds de noodzakelijkheid van een volbewust totaalbeeld benadrukt, enerzijds het ontoereikende van het bestaande met zorg of zelfs met verontwaardiging gekenmerkt, anderzijds zich voor het hoge ideaal van de te vervullen taak geestdriftig ingezet. Zo hebben we het in de beroemde voorlezingen van Schelling “Over de methode van academische studie” of later in de voordrachten van Nietzsche “Over de toekomst van onze opleidingsinstituten” vernomen.

Het staat buiten kijf dat het totaalbeeld, de soort kennisrichting en themaverzameling die het huidige hogeschoolwezen zijn karakter oplegt die van de moderne natuurwetenschap is. Deze bepaalt immers volledig de bewustzijnstoestand van de huidige mensheid en daarmee het karakter van onze beschaving tot in haar verste uitlopers.

Het basiskarakter van deze huidige materialistische natuurwetenschap kan in een eenvoudige formule gevat worden: het is dat soort wereldbeschouwing waarvoor er geen andere brug tussen buiten- en binnenwereld bestaat dan de heersen-ingreep van de mens in een natuur die haar spruit vernietigt als deze zich haar niet bemachtigt, als deze haar niet vervormt, verbruikt en uitbuit. De macht van de mens, die hij in het geweer tegen hem bedreigende macht uitoefent is voor dit soort wereldbeschouwing de enige verbinding tussen datgene wat hij, gecentreerd om het middelpunt van zijn innerlijk beleeft, en het andere wat hem, dat haar nietigheidsmiddelpunt is, als een uiterlijke wereld omringt. Op de vraag naar de zin van ons leven in een sterfelijk lichaam en ons lot binnen een maatschappelijk verband, binnen een beschaving geeft de materialistische natuurwetenschap geen antwoord. Ja, zij moet deze vragen zelfs als zinloos afwijzen, want haar eigen vragen en antwoorden hebben uitsluitend betrekking op de vaststelling van materiële feiten en verbanden.

Deze karakterisering is niet nieuw, ze werd vaak gegeven. Het gaat evenwel niet in eerste instantie om de details die hier naar voren worden gebracht, maar alleen om het verband, waarvan het overzicht iets nieuws inzichtelijk wil maken.

Men nadert de opgave om zich een opvatting over de idee en werkelijkheid van een vrije hogeschool te verschaffen, wanneer men zich ervan bewust maakt dat de mens in zijn innerlijkste zielendomein naar iets anders dan macht verlangt. Zijn waar wezen verlang er niet naar om een ecologische niche te verdedigen in de strijd tussen macht en tegenmacht, niet om nut, winst, succes om al de benodigdheden van het overleven. Waar hij ten diepste naar verlangt zegt hem de vooruitblik op zijn aankomende dood en het staan voor de drempel des doods. Hier wordt al het succes, al het nut nietig, en gaat het er alleen nog om wat hij als antwoord op zijn lijdzaamste vragen, die naar de zin van zijn belichaming en de macht der gebeurtenissen van zijn lot in zichzelf draagt. Alleen nog het inzicht of de vertwijfeling, die hij in de hoop op of de vrees over het voortbestaan of de vernietiging van zijn ziele-geestelijk wezen na de dood verkreeg, heeft bestand, wanneer alle larven der zelfillusie afvallen. Hieruit wordt duidelijk waar wij, in plaats van macht, in de diepte van ons wezen naar verlangen. Het lijdzaam verlangen en de inhoud van ons zuiverst streven is een wereldomvattende zekerheid die een echte vereniging van ons innerlijk is met alles wat ons van buiten tegemoet komt. We behoeven (omdat we anders niet onszelf zijn) een geborgenheid van ons ziele-geestelijk wezen in een geestelijk geordende en doordesemde wereld, de goedheid en wijsheid over ons wakende machten, het heenkomen van onze geestelijkheid bij de wereldgeest. Dit betekent echter hetzelfde als de existentiële verwachting op een antwoord op de zingevingsvraag die onze belichaming en ons lot betreft. Deze vraag kan niet door macht en onderwerping beantwoord worden, maar alleen door de echte vereniging van binnen en buiten. Ware vereniging is echter niet macht, maar liefde, liefdevolle toeneiging van de wijze machten tot de mens en liefdevol heenkomen van de mens bij de alwijsheid, vrij samenzijn in de verbintenis die door wezen in wezen ontstaat.

Mensen verlangen in hun innerlijk niet naar macht, maar naar liefde. Alleen wanneer er een liefdevolle vereniging tussen mens en wereld bestaat, zouden de vragen naar de zin van onze belichaming en ons lot beantwoord kunnen worden. Elke opvatting die macht huldigt, verheft niet alleen de haat voor alle wezens tot een wereldprincipe, maar ook de zelfhaat tot een kennisprincipe, omdat deze de zin van de eigen existentie uitblust.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten